Tag: kindercoaching

  • Digitale opvoeding is géén bijzaak!

    Welkom in het parallelle universum van pixels en portalen

    Ooit droomde ik weg bij het idee van een parallel universum. Een wereld ‘naast’ de onze, die tegelijkertijd bestond. Inspiratie? Die kwam uit science fiction films en series. De afgrijselijke koppen in het nieuws deze week bezorgden me de rillingen. Afpersing, seksueel misbruik, zelfverwonding….en dit alles door onschuldig online tijdverdrijf.

    Je kind stapt na schooltijd een andere wereld binnen. Geen fietstocht naar de speeltuin, maar een digitale sprong door een portaal naar Minecraft, Roblox of Fortnite. Daar bouwen ze kastelen, sluiten vriendschappen, voeren missies uit — en soms, helaas, komen ze ook slechterikken tegen. Niet met bivakmutsen, maar met avatars en slimme trucjes.

    Een recent nieuwsbericht over afpersing via Minecraft laat zien dat deze online werelden niet alleen speelplaatsen zijn, maar ook plekken waar de regels van de echte wereld keihard nodig zijn. Want waar je in het echte leven zegt: “Niet met vreemden meegaan,” geldt online: “Niet zomaar klikken, delen of vertrouwen.”

    De digitale straat is minstens zo kronkelig als de echte

    Online zijn de steegjes donkerder, de sluiproutes slimmer. Kinderen kunnen verdwalen in groepsdruk, manipulatie en digitale valstrikken, vaak zonder dat ouders het merken. Hoe makkelijk lijkt het veilig, toch? Ze zitten immers thuis? Maar in dat scherm schuilt een universum waar je als ouder óók moet zijn. Niet als politieagent, maar als gids.

    Meekijken is geen controle, het is betrokkenheid

    Vraag eens: “Met wie speel je?” of “Wat was het leukste vandaag in je game?” Kijk mee, speel mee, leer mee. Want opvoeding stopt niet bij de voordeur. Die loopt door tot in de pixels. Beleefdheid, grenzen stellen, nee durven zeggen: het zijn lessen die ook gelden in de chatbox van een game.

    🧭 Ouders, wees de kompas in het digitale doolhof

    Je hoeft geen expert te zijn in Minecraft of Discord. Maar je aanwezigheid, je interesse, je vragen… die zijn goud waard. Want in dit parallelle universum zijn kinderen nog steeds kinderen. En jij bent nog steeds hun veilige haven.

  • Smartwatches en modderavonturen

    “Emre! Ga onmiddellijk naar huis! Dit mag niet.” Stel je een moeder voor die hysterisch vanuit de deuropening naar haar kind schreeuwt alsof het avondeten een nucleaire lancering is. Of een grote broer of zus die als een privédetective door de wijk sluipen op zoek naar hun verloren gewaande broertje. Misschien bevindt Emre zich op een schoolplein, waar hij is ingelijfd in een geheim spionnenavontuur.

    Misschien is het wel vader die zich als een moderne Sherlock Holmes ontpopt, enkel omdat de territorium-afzetting op Emres smartwatch hem heeft gealarmeerd dat de jongen ergens rondhangt waar hij niet hoort te zijn.

    Een tijdje geleden hoorde ik op de ‘Voor de Jeugddag’ dat trackers het meest gegeven en gevraagde decembercadeau waren in 2022 voor kinderen van ongeveer 7 jaar oud. Serieus, wie had gedacht dat een klein elektronisch apparaatje de popster van de cadeauseizoenen zou worden? Ik ben de “loedermoeder” die haar kinderen met plezier de modder in duwde, ze zonder elektrische fiets naar school stuurt, en zelfs naar buiten stuurt als het regent (nu niet meer, want ze zijn te groot en sterk voor dat soort ongein). Dus, toen ik hoorde dat ouders hun peuters volgen om te zien of ze wel genoeg bewegen en voldoende sociale interactie hebben, was ik even perplex.

     Veiligheid, controle, zichtbaarheid. Het lijken wel de drie musketiers van deze tijd. Onze kinderen zijn nu virtuele supersterren, 24/7 in de schijnwerpers, te volgen als paparazzi op zoek naar een scoop. Ouders kunnen via appjes zien waar hun kroost zich bevindt, en als die rakkers ondeugend zijn, kunnen ze de appjes op hun smartphones gewoon uitschakelen.

    Maar, laten we eens serieus zijn, biedt dit alles wel echte veiligheid? Ik bedoel, stel je voor dat Emre thuiskomt, een grote modderklodder, een kwartier te laat, met een gezicht dat schreeuwt: “Ik heb zojuist mijn moeder alle stress van haar leven bezorgd.” Of is dit drama voorkomen omdat pa of ma al via de app had ontdekt dat Emre zich in verboden terrein bevond en snel een herstelactie heeft ingezet? Hup in de auto en met piepende banden richting de weilanden.

    Het resultaat? Geen kans om te ontdekken dat hij de volgende keer een betere sprong moet maken of dat het slim is om zijn schoenen uit te trekken. Geen kans om creatieve excuses te bedenken voor zijn avontuur. Geen kans om te lachen tot hij buikpijn heeft met zijn partner in crime, terwijl ze hun heldhaftige sloot-oversteekavontuur herbeleven.

    Natuurlijk willen we dat kinderen veilig zijn, maar laten we niet vergeten dat soms avonturen in de modder de beste levenslessen zijn. Veiligheid kan ook betekenen dat ouders mopperen over streken, maar vervolgens klaarstaan met een handdoek en een knuffel.

    Kinderen leren door te doen. Door te beleven, door hun zintuigen te gebruiken. Ze leren lopen door herhaaldelijk op hun achterwerk te vallen en zichzelf omhoog te hijsen aan tafelpoten of de billen van de hond (arme hond). Ze leren dat melk bedorven is als ze die zure geur of smaak ruiken, en dat ze nooit meer melk willen drinken. Ze leren dat vuur heet is als ze per ongeluk hun vinger verbranden.

    Kracht halen we uit ons zelfbeeld, ons zelfvertrouwen en het plezier dat we beleven. Opgebouwd door positieve en soms grappig negatieve ervaringen. Dus, laten we die bemodderde kinderen hun verhalen vertellen en laten we er samen met glunderende ogen en rode wangen om lachen.

    Ouderschap is avontuur, met én zonder smartwatches.

  • Iets is niet altijd wat het lijkt

    Een slordige 1 meter 80 sprint over de atletiekbaan. Een grote grijns op een gezicht vol dons en pukkels. De rest kon hem niet bijhouden. Zien jullie het voor je? Zo’n lekkere stoere sportbink? Geef hem dan nu een telefoon in zijn handen om naar de ortho te bellen voor een afspraak. Dat zweet van die sprint was maar een schijntje bij het zweet dat hem nu uitbreekt.

    (afbeelding: Een boel gevoel van Noortje Wierenga)

    Knalblauw shirt, hippe spijkerbroek en vrolijke paardenstaart. Een kwebbeldame geeft vol zelfvertrouwen haar spreekbeurt in groep 7 over haar vioolles. Ze loopt heen en weer, maakt grote gebaren en straalt van energie. Zet deze springveer nu bij de gymles en ineens is staat ze stil. ‘Juf, ik ben een beetje moe en mijn knie doet zo’n pijn’.

    Een hele dag in de boeken, informatie sponzen. Lekker op zijn gemak onder een dekentje op de bank en daarna vertellen, vertellen, vertellen. Hij weet zo veel! Trivia? Quiz? Zet hem in je team en je wint gegarandeerd. Is het echter tijd voor een toets op school? Dan ligt hij ook onder een dekentje op de bank, want hij is ziek.

    Allemaal beelden van faalangst, maar vaak vermomd of weggemoffeld. In de volksmond wordt faalangst snel de angst om fouten te maken genoemd. Faalangst is echter groter en breder dan dat. Een fout maken is vaak niet wat het ergste is. De gevolgen van die fout, dat is wat vreet. Want, wat als je een onvoldoende haalt? Wat gaat juf dan zeggen? Of gaan je ouders boos worden? Wat als je geen koprol durft te maken? Dan lacht de hele klas je vast uit! Of wat als die sprong over de kast niet lukt? Misschien doe je jezelf dan wel heel erg veel pijn en gooi je een hele les overhoop. Wat als je iets heel doms zegt tegen iemand? Hoe weet je nou of iemand je aardig vindt? Faalangst kan sociaal, cognitief en motorisch zijn. Of een mix, natuurlijk.

    Kunnen we alsjeblieft onze kinderen leren te genieten van een fout? Kunnen we geduld leren hebben met het oefenen in fouten maken? Als we als ouders op elk foutje commentaar leveren, snel verbeteren en ongeduldig zijn, help je faalangst zeker niet de wereld uit. Vier de fout, benoem je eigen fouten. Glunder om je blunder, zeg ‘deze fout maakt je goud’, maak van je ‘oh nee’, je jippiekajee!

    Een fout maken is niet erg. Iets niet kunnen is niet erg. Iets helemaal nooit kunnen of nooit goed kunnen is ook helemaal prima. Ieder heeft zijn talenten en zijn dingen die gewoon niet zo goed lukken. Laten we daar eens de nadruk op gaan leggen in plaats van scores, prestaties en vergelijkingen. In een tijd waarin alles meetbaar moet zijn (vanaf groep 1!) wordt de kans op het creëren van faalangst vergroot.

    Laat je slungel de ortho bellen en begrijp zijn angst. Geef hem dikke, dikke complimenten als hij het doet. Gaat het fout? Ook prima, help hem het op te lossen en geef hem alsnog complimenten! Laat de kwebbelkous een hele slechte koprol doen en daag anderen uit hem nog slechter te doen! Laat haar kletsen tijdens de rol om haar zenuwen eruit te kunnen gooien. Maar geef vooral complimenten omdat ze het probeert. En vier die onvoldoendes op toetsen! Het is niet erg om iets niet te weten. Beloon het van de bank afkomen en die toets maken, ongeacht het resultaat!

    En last, but not least, geef deze kanjers vooral de handvaten die ze verdienen. Leer ze vaardigheden om met (faal)angst om te gaan. Ademhaling, ontspanning, voorbereiding, visualisaties. Er is zoveel mogelijk! Leer ze dat iets niet altijd is wat het lijkt…

    Hulp nodig bij het aanleren van die handvaten? Kijk dan eens bij de ontdekkingstocht faalangst.

  • Tussen neus en lippen

    Januari 2023

    De grote blauwe dobbelsteen rolt met een flinke vaart door mijn praktijk. ‘Whoah weer een zes! Ik heb echt wel geluk!’ Een kleine kanjer rent richting de dobbelsteen en kijkt me stralend aan. Hij staat dik voor en is heel enthousiast bezig mij te verslaan. ‘Zeker heb jij geluk!’ reageer ik even enthousiast. En dan, van het ene op het andere moment, gebeurt het.

    Terwijl hij de blauwe dobbelsteen oppakt begint hij te vertellen. Hup de dobbelsteen vliegt door de ruimte en ondertussen hoor ik dat hij op school niet zo veel geluk heeft. Dat hij de laatste tijd vaker niet zo veel geluk heeft. Hé dit keer geen zes. Een vier is ook een goede score (ik gooi een één, dus zijn voorsprong blijft nog wel even). Oh als hij toch altijd maar zichzelf zo vrolijk kon voelen, verzucht de kleine kanjer.

    Magie! Althans dat is het voor mij. Ik noem het de ‘tussen neus en lippen door’-interventie. Met ons spel als grote afleider krijgt de kanjer de kans om zijn verhaal te doen. Hij hoeft me niet aan te kijken, hij hoeft niet stil te zitten, er is geen ‘moeten’ praten. Hij kan heerlijk een dobbelsteen gooien, rennen, wiebelen en kletsen op zijn manier. 

     Wisten jullie dat er twee gezegden zijn met tussen neus en lippen? De bekendste is misschien wel ‘iets tussen neus en lippen zeggen’. Gewoon tussendoor iets zeggen dat van belang is. De andere is: ‘het moet zo tussen neus en lippen gebeuren’. Ofwel, het moet bijna ongemerkt gebeuren. Beiden verwijzen naar terloopsheid. En het is juist de terloopsheid die binnen coaching krachtig kan zijn. Want, tijdens het spelen van een spel, krijg ik ‘tussen neus en lippen’ allerlei informatie toegespeeld. Tijdens het doen van een oefening om steviger te staan gebeurt het ‘tussen neus en lippen’ dat een kind ongemerkt dingen leert en ontwikkelt. 

    Dit zijn mijn wondermomentjes die ik, door de kracht van coaching, onder mijn neus zie gebeuren. Ouders vragen wel eens waarom dit thuis dan niet lukt. Tja, ik kan een heel verhaal gaan houden over dat we weer moeten gaan afwassen met de hand. Dat was voorheen namelijk een heel geschikte activiteit om ‘tussen neus en lippen door’ met elkaar op één lijn te komen. Of even een andere huishoudelijke activiteit uitvoeren samen. De realiteit voor de meesten is echter een moordend schema van sport naar muziekles, piepende vaatwassers, bellende collega’s of vrienden van je puber, een baby die net op dat moment toch de luier vol heeft of de buurvrouw die haar pakje komt ophalen en tegelijk de laatste nieuwtjes uit de buurt met je deelt. Misschien koken de aardappelen wel over! 

    Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay

    Binnen een coachsessie heb ik alle tijd en ruimte om één op één bezig te zijn. Soms staat er een rustig muziekje op, vaker niet. Telefoons en laptops staan uit. Het gaat om het spel of de activiteit die we doen. De kleine kanjer voor mijn neus probeert me, uiteraard, dik te verslaan. Lukt ze vaak ook nog! Ik krijg de kans om te observeren. Wat wordt gezegd? Klopt de lichaamstaal daar bij? Hoe is de spierspanning of lichaamshouding? Welke interactie zie ik? Welke prikkels hebben welk effect? En ik krijg vooral de kans om te luisteren. Naar dat wat ze graag kwijt willen, maar stiekem ook moeilijk vinden. 

    Voor sommige uitdagingen kunnen een paar coachsessies een enorm verschil maken. Die paar coachsessies helpen jou of je kind dje uitdaging aan te gaan voordat deze te groot wordt. Ze helpen jou als ouder of ze helpen jouw kind meer zelfvertrouwen te ontwikkelen. Een paar sessies kunnen zomaar inzicht geven in valkuilen en kansen. Hoe? Doordat je als coach naast iemand gaat staan! Doordat je als coach oprecht luistert naar die ‘tussen neus en lippen’ door informatie. En, bofkont die ik ben, mag ik dat dan ook nog vaak spelend doen! En tja, het spel verlies ik dan. Die kleine kanjer zie ik groeien en dat noem ik pure winst.

    ©Esther Kuijpers, Coachpraktijk Ontdek