Auteur: admin

  • Als je flamingo op een kalkoen lijkt en je kerstboom op de toren van Pisa: dan ben je precies waar je moet zijn.

    Of: hoe een glow-in-the-dark flamingo het startschot kan geven voor de eindsprint van 2025

    Het begon met een flamingo. Niet zomaar een flamingo — een glow-in-the-dark flamingo. “Dat is echt superhip, mam,” zei ze, terwijl ze een oude badjas en een pot glitterlijm op tafel legde alsof het de normaalste zaak van de wereld was. En jij, brave ouder, knikte. Want het was tenslotte Halloween. En je wilde dit jaar wél op tijd zijn. Niet zoals vorig jaar, toen je kind als ‘onherkenbare vaagheid’ verkleed ging omdat de heksenjurk pas op 2 november bezorgd werd.

    Terwijl je met textielverf in je haar en een lijmpistool in je hand probeert uit te vogelen hoe je een snavel maakt van een afgedankte slipper, dringt het besef zich op: het jaar is bijna voorbij. Want als de pepernoten al sinds augustus in de schappen liggen, dan is oktober eigenlijk gewoon het nieuwe december. Je hoofd maakt een sprongetje naar surprises, kerstmenu’s en de logistiek van wie waar slaapt tijdens de feestdagen. Dit jaar is het jullie beurt om de familie te ontvangen. Inclusief vegan nichtje Claire, carnivoor Paula en ‘ik ben echt super allergisch voor bieten’ Rick. Ook Bella, het hondje van tante Mariska, komt mee. Want anders is ze zo alleen. En je weet nu al dat dat pluizekontje minstens drie keer tegen je zorgvuldig versierde kerstboom gaat aanplassen.

    Je probeert terug te keren naar het hier en nu. Naar de flamingo. Naar het kind dat straalt omdat jij haar idee serieus neemt. En ergens, tussen de glitter en de chaos, voel je het: dit is het echte feest. Niet straks met linzenpaté en kalkoen, maar nu — met lijm op je trui en liefde in je hart.

    En als het kerstdiner straks uitmondt in een schaal ovenhete kaassouflés van de snackbar om de hoek, dan heeft tenminste iedereen iets. Claire eet de randjes, Paula neemt er drie, Rick is opgelucht dat er geen biet in zit en Bella krijgt een hondenkoekje op een speciaal servetje. Jij? Jij zit met een warme sok en een glas wijn op de bank, en denkt: “Volgend jaar weer.”

    Want zelfzorg is ook een cadeau. Misschien wel het grootste. Zien is doen. Dus als jij mild bent voor jezelf, als jij durft te lachen om je moesson-flamingo en je uit elkaar vallende surprise, dan leert je kind: perfect hoeft niet. Liefde wel.

    Dus adem in. Glitter uit. Je doet het goed. Zelfs als je flamingo op een verregende kalkoen lijkt en je kerstboom op de toren van Pisa.

    #OuderschapMetHumor #NietPerfectWelEcht #Eindsprint2025 #FeestdagenStressOuders

  • Het begint al bij het hek

    Over lachen met een randje, onderhuidse statements en chocola.

    Het begint al bij het hek. Een moeder knikt vriendelijk naar een andere. “Wat leuk dat jullie kind nog gewoon met boterhammen komt.” De ander glimlacht. “Ja, wij zijn niet zo van die foodtrends.”  Een derde schuift aan. “Mijn dochter eet tegenwoordig alleen nog maar rijstpapier met avocado. Ze heeft het zelf bedacht.”

    Er wordt gelachen. Maar het is geen gewone lach. Het is de schoolpleinlach: vriendelijk, maar met een randje. Een lach die zo’n subtiele vibe uitstraalt dat jij de mindere bent, dat je vreemd bent. Geen open kritiek, maar subtiele opmerkingen die net genoeg prikken om te blijven hangen.

    Stille strijd

    Ouders vergelijken zonder te vergelijken. Het gebeurt misschien wel onbewust. “Wij doen geen schermtijd, alleen educatieve apps.” “Mijn zoon leest nu al AVI E6. Maar hij is ook heel sociaal hoor.” “Wij kiezen bewust voor rust in de ochtend. Geen haast, geen stress.” En jij? Misschien sta jij er wel bij met een kind dat zijn sokken als handschoenen draagt en nog druk doende is de hagelslag van zijn boterham op zijn wangen te smeren.
    Je glimlacht. Je weet en voelt: dit is geen gesprek. Dit is een onderhuids statement.

    En kinderen, tja, die doen wat ouders doen. Dus op het schoolplein zie je het ook bij de kinderen. Vooral bij de meiden. Niet altijd hard, maar wel scherp. “Waarom heb jij dat shirt aan? Dat had je gisteren ook.” “Wij zitten met z’n drieën. Jij was er gisteren niet.”
    “Mijn moeder zegt dat jij altijd te laat bent.” Het venijn zit niet in de woorden, maar in de toon. In de timing. In de blik.

    Ik zag het gebeuren op het schoolplein. Ik hoor het nu in de verhalen in mijn praktijk. De zachte uitsluiting. De stille competitie. Dat onderhuidse statement dat zich, schijnbaar automatisch, vertaalt van ‘jij bent niet goed genoeg’, naar ‘ik ben niet goed genoeg’.

    #NoFilter

    We zeggen vaak dat we onze kinderen leren iedereen te respecteren zoals  iemand is. Het komt ook terug in de lessen op onze scholen, in gesprekken thuis, in posters in de klas. Maar kinderen doen niet wat we zeggen. Ze doen wat wij doen.

    Als jij je moeder op het schoolplein hoort zeggen: “Wat leuk dat jullie kind z’n eigen stijl heeft,” terwijl ze haar ogen net iets te lang laat rusten op de glitter-Crocs van de buurvrouw, dan leer jij: dit is hoe volwassenen complimenten geven die eigenlijk geen compliment zijn. En als ze daarna zegt: “Wat een bijzondere naam, echt uniek,” met een tuitmond en een halve oogrol richting haar vriendin, dan snap je: dit is sociale acrobatiek. Kinderen pikken die codes feilloos op. Niet uit de opvoedboeken, maar uit de blikwisselingen tussen volwassenen. Zo wordt fluistervenijn een tweede taal — en die leer je thuis, tussen de havermout en de hagelslag.

    Fluistervenijn, roddelen en uitsluiting zijn van alle tijden.
    Maar in een wereld vol groepsapps, likes en screenshots is het venijn moeilijker te ontwijken. Daarom moeten we kinderen leren hoe ze onderhuidse bedoelingen kunnen herkennen.Hoe ze voelen wat klopt — en wat niet. En hoe ze stevig blijven staan, ook als de groep iets anders fluistert. En dat begint met écht respect voor jezelf!

    En misschien…
    Misschien moeten we dat als  volwassenen zelf ook weer even leren.
    Op het schoolplein.
    Bij het hek.
    Met een glimlach. Zonder randje.
    En als het even niet lukt: met een zonnebril, een diepe zucht en restjes hagelslag die langzaam uitlopen in een zompige chocoladevlek op je net nieuwe trui.
    Want opvoeden is soms gewoon overleven bevlekt met chocola en een beetje zelfspot.

    Speelt onderhuids venijn bij jouw dochter? Het Kindercoachcollectief Breda e.o. ontwikkelde de training #NoFilter. Vier bijeenkomsten waardoor jouw dochter weerbaarder, zelfverzekerder en met zelfrespect verder kan. Meer weten? Kijk op www.cpontdek.nl/nofilter/ of stuur me een berichtje (info@cpontdek.nl)

  • Digitale opvoeding is géén bijzaak!

    Welkom in het parallelle universum van pixels en portalen

    Ooit droomde ik weg bij het idee van een parallel universum. Een wereld ‘naast’ de onze, die tegelijkertijd bestond. Inspiratie? Die kwam uit science fiction films en series. De afgrijselijke koppen in het nieuws deze week bezorgden me de rillingen. Afpersing, seksueel misbruik, zelfverwonding….en dit alles door onschuldig online tijdverdrijf.

    Je kind stapt na schooltijd een andere wereld binnen. Geen fietstocht naar de speeltuin, maar een digitale sprong door een portaal naar Minecraft, Roblox of Fortnite. Daar bouwen ze kastelen, sluiten vriendschappen, voeren missies uit — en soms, helaas, komen ze ook slechterikken tegen. Niet met bivakmutsen, maar met avatars en slimme trucjes.

    Een recent nieuwsbericht over afpersing via Minecraft laat zien dat deze online werelden niet alleen speelplaatsen zijn, maar ook plekken waar de regels van de echte wereld keihard nodig zijn. Want waar je in het echte leven zegt: “Niet met vreemden meegaan,” geldt online: “Niet zomaar klikken, delen of vertrouwen.”

    De digitale straat is minstens zo kronkelig als de echte

    Online zijn de steegjes donkerder, de sluiproutes slimmer. Kinderen kunnen verdwalen in groepsdruk, manipulatie en digitale valstrikken, vaak zonder dat ouders het merken. Hoe makkelijk lijkt het veilig, toch? Ze zitten immers thuis? Maar in dat scherm schuilt een universum waar je als ouder óók moet zijn. Niet als politieagent, maar als gids.

    Meekijken is geen controle, het is betrokkenheid

    Vraag eens: “Met wie speel je?” of “Wat was het leukste vandaag in je game?” Kijk mee, speel mee, leer mee. Want opvoeding stopt niet bij de voordeur. Die loopt door tot in de pixels. Beleefdheid, grenzen stellen, nee durven zeggen: het zijn lessen die ook gelden in de chatbox van een game.

    🧭 Ouders, wees de kompas in het digitale doolhof

    Je hoeft geen expert te zijn in Minecraft of Discord. Maar je aanwezigheid, je interesse, je vragen… die zijn goud waard. Want in dit parallelle universum zijn kinderen nog steeds kinderen. En jij bent nog steeds hun veilige haven.

  • Je bent niet de Labubu die je bezit

    Deze vakantie werd ik geconfronteerd met… de Labubu. Een grijnzend monstertje dat eruitziet alsof het je ’s nachts komt halen, maar blijkbaar je status verhoogt. In Azië al jaren een hit, nu ook in Europa een hype. En nee, ik heb er geen gekocht. Als moeder van drie flinke puberjongens blijft die investering me gelukkig bespaard.

    Maar Labubu leeft. In mijn gezin vooral in de vorm van vragen. Waarom wil iedereen dit? Waarom is dit eng lachende ding ineens beroemd? En eerlijk is eerlijk: ik hoorde het woord “Labubu” deze zomer vaker dan “ijsje”. Vaak in combinatie met grote geldbedragen en beroemdheden. De enige die er écht beter van wordt? Pop Mart.

    Dus ging mijn brein aan. Wat als al die geniale marketeers en influencers hun superpowers eens inzetten voor iets nuttigs? Stel je voor: moestuinieren wordt the next big thing. Buitenspelen? Supercool. Een spelletje doen met eenzame ouderen? Statussymbool. Dan hoor je er pas écht bij.

    Wie weet krijgen we die kids dan ook zo gek om de vaatwasser in te ruimen, de stofzuiger aan te raken en de hond uit te laten. Oh wacht… dit kunnen we schrappen. Dat is mijn moederbrein dat aan wishful thinking doet 😅.

    Lieve ouders, laat je niet gek maken door de Labubu-rage. Zonder Labubu is je kind minstens zo cool (of stiekem nóg cooler) dan de rest van de wereld.

  • Smartwatches en modderavonturen

    “Emre! Ga onmiddellijk naar huis! Dit mag niet.” Stel je een moeder voor die hysterisch vanuit de deuropening naar haar kind schreeuwt alsof het avondeten een nucleaire lancering is. Of een grote broer of zus die als een privédetective door de wijk sluipen op zoek naar hun verloren gewaande broertje. Misschien bevindt Emre zich op een schoolplein, waar hij is ingelijfd in een geheim spionnenavontuur.

    Misschien is het wel vader die zich als een moderne Sherlock Holmes ontpopt, enkel omdat de territorium-afzetting op Emres smartwatch hem heeft gealarmeerd dat de jongen ergens rondhangt waar hij niet hoort te zijn.

    Een tijdje geleden hoorde ik op de ‘Voor de Jeugddag’ dat trackers het meest gegeven en gevraagde decembercadeau waren in 2022 voor kinderen van ongeveer 7 jaar oud. Serieus, wie had gedacht dat een klein elektronisch apparaatje de popster van de cadeauseizoenen zou worden? Ik ben de “loedermoeder” die haar kinderen met plezier de modder in duwde, ze zonder elektrische fiets naar school stuurt, en zelfs naar buiten stuurt als het regent (nu niet meer, want ze zijn te groot en sterk voor dat soort ongein). Dus, toen ik hoorde dat ouders hun peuters volgen om te zien of ze wel genoeg bewegen en voldoende sociale interactie hebben, was ik even perplex.

     Veiligheid, controle, zichtbaarheid. Het lijken wel de drie musketiers van deze tijd. Onze kinderen zijn nu virtuele supersterren, 24/7 in de schijnwerpers, te volgen als paparazzi op zoek naar een scoop. Ouders kunnen via appjes zien waar hun kroost zich bevindt, en als die rakkers ondeugend zijn, kunnen ze de appjes op hun smartphones gewoon uitschakelen.

    Maar, laten we eens serieus zijn, biedt dit alles wel echte veiligheid? Ik bedoel, stel je voor dat Emre thuiskomt, een grote modderklodder, een kwartier te laat, met een gezicht dat schreeuwt: “Ik heb zojuist mijn moeder alle stress van haar leven bezorgd.” Of is dit drama voorkomen omdat pa of ma al via de app had ontdekt dat Emre zich in verboden terrein bevond en snel een herstelactie heeft ingezet? Hup in de auto en met piepende banden richting de weilanden.

    Het resultaat? Geen kans om te ontdekken dat hij de volgende keer een betere sprong moet maken of dat het slim is om zijn schoenen uit te trekken. Geen kans om creatieve excuses te bedenken voor zijn avontuur. Geen kans om te lachen tot hij buikpijn heeft met zijn partner in crime, terwijl ze hun heldhaftige sloot-oversteekavontuur herbeleven.

    Natuurlijk willen we dat kinderen veilig zijn, maar laten we niet vergeten dat soms avonturen in de modder de beste levenslessen zijn. Veiligheid kan ook betekenen dat ouders mopperen over streken, maar vervolgens klaarstaan met een handdoek en een knuffel.

    Kinderen leren door te doen. Door te beleven, door hun zintuigen te gebruiken. Ze leren lopen door herhaaldelijk op hun achterwerk te vallen en zichzelf omhoog te hijsen aan tafelpoten of de billen van de hond (arme hond). Ze leren dat melk bedorven is als ze die zure geur of smaak ruiken, en dat ze nooit meer melk willen drinken. Ze leren dat vuur heet is als ze per ongeluk hun vinger verbranden.

    Kracht halen we uit ons zelfbeeld, ons zelfvertrouwen en het plezier dat we beleven. Opgebouwd door positieve en soms grappig negatieve ervaringen. Dus, laten we die bemodderde kinderen hun verhalen vertellen en laten we er samen met glunderende ogen en rode wangen om lachen.

    Ouderschap is avontuur, met én zonder smartwatches.

  • Iets is niet altijd wat het lijkt

    Een slordige 1 meter 80 sprint over de atletiekbaan. Een grote grijns op een gezicht vol dons en pukkels. De rest kon hem niet bijhouden. Zien jullie het voor je? Zo’n lekkere stoere sportbink? Geef hem dan nu een telefoon in zijn handen om naar de ortho te bellen voor een afspraak. Dat zweet van die sprint was maar een schijntje bij het zweet dat hem nu uitbreekt.

    (afbeelding: Een boel gevoel van Noortje Wierenga)

    Knalblauw shirt, hippe spijkerbroek en vrolijke paardenstaart. Een kwebbeldame geeft vol zelfvertrouwen haar spreekbeurt in groep 7 over haar vioolles. Ze loopt heen en weer, maakt grote gebaren en straalt van energie. Zet deze springveer nu bij de gymles en ineens is staat ze stil. ‘Juf, ik ben een beetje moe en mijn knie doet zo’n pijn’.

    Een hele dag in de boeken, informatie sponzen. Lekker op zijn gemak onder een dekentje op de bank en daarna vertellen, vertellen, vertellen. Hij weet zo veel! Trivia? Quiz? Zet hem in je team en je wint gegarandeerd. Is het echter tijd voor een toets op school? Dan ligt hij ook onder een dekentje op de bank, want hij is ziek.

    Allemaal beelden van faalangst, maar vaak vermomd of weggemoffeld. In de volksmond wordt faalangst snel de angst om fouten te maken genoemd. Faalangst is echter groter en breder dan dat. Een fout maken is vaak niet wat het ergste is. De gevolgen van die fout, dat is wat vreet. Want, wat als je een onvoldoende haalt? Wat gaat juf dan zeggen? Of gaan je ouders boos worden? Wat als je geen koprol durft te maken? Dan lacht de hele klas je vast uit! Of wat als die sprong over de kast niet lukt? Misschien doe je jezelf dan wel heel erg veel pijn en gooi je een hele les overhoop. Wat als je iets heel doms zegt tegen iemand? Hoe weet je nou of iemand je aardig vindt? Faalangst kan sociaal, cognitief en motorisch zijn. Of een mix, natuurlijk.

    Kunnen we alsjeblieft onze kinderen leren te genieten van een fout? Kunnen we geduld leren hebben met het oefenen in fouten maken? Als we als ouders op elk foutje commentaar leveren, snel verbeteren en ongeduldig zijn, help je faalangst zeker niet de wereld uit. Vier de fout, benoem je eigen fouten. Glunder om je blunder, zeg ‘deze fout maakt je goud’, maak van je ‘oh nee’, je jippiekajee!

    Een fout maken is niet erg. Iets niet kunnen is niet erg. Iets helemaal nooit kunnen of nooit goed kunnen is ook helemaal prima. Ieder heeft zijn talenten en zijn dingen die gewoon niet zo goed lukken. Laten we daar eens de nadruk op gaan leggen in plaats van scores, prestaties en vergelijkingen. In een tijd waarin alles meetbaar moet zijn (vanaf groep 1!) wordt de kans op het creëren van faalangst vergroot.

    Laat je slungel de ortho bellen en begrijp zijn angst. Geef hem dikke, dikke complimenten als hij het doet. Gaat het fout? Ook prima, help hem het op te lossen en geef hem alsnog complimenten! Laat de kwebbelkous een hele slechte koprol doen en daag anderen uit hem nog slechter te doen! Laat haar kletsen tijdens de rol om haar zenuwen eruit te kunnen gooien. Maar geef vooral complimenten omdat ze het probeert. En vier die onvoldoendes op toetsen! Het is niet erg om iets niet te weten. Beloon het van de bank afkomen en die toets maken, ongeacht het resultaat!

    En last, but not least, geef deze kanjers vooral de handvaten die ze verdienen. Leer ze vaardigheden om met (faal)angst om te gaan. Ademhaling, ontspanning, voorbereiding, visualisaties. Er is zoveel mogelijk! Leer ze dat iets niet altijd is wat het lijkt…

    Hulp nodig bij het aanleren van die handvaten? Kijk dan eens bij de ontdekkingstocht faalangst.

  • Tussen neus en lippen

    Januari 2023

    De grote blauwe dobbelsteen rolt met een flinke vaart door mijn praktijk. ‘Whoah weer een zes! Ik heb echt wel geluk!’ Een kleine kanjer rent richting de dobbelsteen en kijkt me stralend aan. Hij staat dik voor en is heel enthousiast bezig mij te verslaan. ‘Zeker heb jij geluk!’ reageer ik even enthousiast. En dan, van het ene op het andere moment, gebeurt het.

    Terwijl hij de blauwe dobbelsteen oppakt begint hij te vertellen. Hup de dobbelsteen vliegt door de ruimte en ondertussen hoor ik dat hij op school niet zo veel geluk heeft. Dat hij de laatste tijd vaker niet zo veel geluk heeft. Hé dit keer geen zes. Een vier is ook een goede score (ik gooi een één, dus zijn voorsprong blijft nog wel even). Oh als hij toch altijd maar zichzelf zo vrolijk kon voelen, verzucht de kleine kanjer.

    Magie! Althans dat is het voor mij. Ik noem het de ‘tussen neus en lippen door’-interventie. Met ons spel als grote afleider krijgt de kanjer de kans om zijn verhaal te doen. Hij hoeft me niet aan te kijken, hij hoeft niet stil te zitten, er is geen ‘moeten’ praten. Hij kan heerlijk een dobbelsteen gooien, rennen, wiebelen en kletsen op zijn manier. 

     Wisten jullie dat er twee gezegden zijn met tussen neus en lippen? De bekendste is misschien wel ‘iets tussen neus en lippen zeggen’. Gewoon tussendoor iets zeggen dat van belang is. De andere is: ‘het moet zo tussen neus en lippen gebeuren’. Ofwel, het moet bijna ongemerkt gebeuren. Beiden verwijzen naar terloopsheid. En het is juist de terloopsheid die binnen coaching krachtig kan zijn. Want, tijdens het spelen van een spel, krijg ik ‘tussen neus en lippen’ allerlei informatie toegespeeld. Tijdens het doen van een oefening om steviger te staan gebeurt het ‘tussen neus en lippen’ dat een kind ongemerkt dingen leert en ontwikkelt. 

    Dit zijn mijn wondermomentjes die ik, door de kracht van coaching, onder mijn neus zie gebeuren. Ouders vragen wel eens waarom dit thuis dan niet lukt. Tja, ik kan een heel verhaal gaan houden over dat we weer moeten gaan afwassen met de hand. Dat was voorheen namelijk een heel geschikte activiteit om ‘tussen neus en lippen door’ met elkaar op één lijn te komen. Of even een andere huishoudelijke activiteit uitvoeren samen. De realiteit voor de meesten is echter een moordend schema van sport naar muziekles, piepende vaatwassers, bellende collega’s of vrienden van je puber, een baby die net op dat moment toch de luier vol heeft of de buurvrouw die haar pakje komt ophalen en tegelijk de laatste nieuwtjes uit de buurt met je deelt. Misschien koken de aardappelen wel over! 

    Afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay

    Binnen een coachsessie heb ik alle tijd en ruimte om één op één bezig te zijn. Soms staat er een rustig muziekje op, vaker niet. Telefoons en laptops staan uit. Het gaat om het spel of de activiteit die we doen. De kleine kanjer voor mijn neus probeert me, uiteraard, dik te verslaan. Lukt ze vaak ook nog! Ik krijg de kans om te observeren. Wat wordt gezegd? Klopt de lichaamstaal daar bij? Hoe is de spierspanning of lichaamshouding? Welke interactie zie ik? Welke prikkels hebben welk effect? En ik krijg vooral de kans om te luisteren. Naar dat wat ze graag kwijt willen, maar stiekem ook moeilijk vinden. 

    Voor sommige uitdagingen kunnen een paar coachsessies een enorm verschil maken. Die paar coachsessies helpen jou of je kind dje uitdaging aan te gaan voordat deze te groot wordt. Ze helpen jou als ouder of ze helpen jouw kind meer zelfvertrouwen te ontwikkelen. Een paar sessies kunnen zomaar inzicht geven in valkuilen en kansen. Hoe? Doordat je als coach naast iemand gaat staan! Doordat je als coach oprecht luistert naar die ‘tussen neus en lippen’ door informatie. En, bofkont die ik ben, mag ik dat dan ook nog vaak spelend doen! En tja, het spel verlies ik dan. Die kleine kanjer zie ik groeien en dat noem ik pure winst.

    ©Esther Kuijpers, Coachpraktijk Ontdek

  • Niet grappige grapjes

    Ik word altijd een beetje verdrietig van die jaarlijkse Week tegen het Pesten. Hoe is het mogelijk dat het nog steeds zo hard nodig is? Maar dan denk ik aan de wereld zoals deze nu in brand lijkt te staan en zucht. Als zelfs onze Kamerleden niet fatsoenlijk een gesprek kunnen voeren zonder persoonlijk te worden. Als zelfs wereldleiders niet weten wat het is om grenzen te respecteren…dan is deze week heel hard nodig.

    Ik snap het wel hoor. Darwins ‘het recht van de sterkste’, de bekende apenrots, de pikorde bepalen. Vanuit ons biologisch programma willen we graag onszelf onderscheiden als ‘de betere’. We willen zeker stellen dat we geaccepteerd worden door de meerderheid. Want samen sta je sterk. Je zoekt bevestiging dat jij wel deugt. Een minderheid zijn is niet grappig, dat vergt kracht!

    Ik begrijp niet dat we, met de kennis die we nu hebben, pestgedrag niet kunnen stoppen. Op de site van het Nederlands Jeugd Instituut is te lezen dat iemand die gepest wordt, schade oploopt in zelfvertrouwen, zelfbeeld, in vriendschappen en in emotionele stabiliteit. Iemand die pest loopt ook schade op! Hij of zij leert niet de juiste gedraging aan om doelen te bereiken. Er is sprake van ‘schijnpopulariteit’ en op langere termijn een grotere kans om met justitie in aanraking te komen. Is dit wat we willen? Wil je vol trots op bezoek gaan bij je kind in gang F van bajes zusenzo? Nee toch?!

    Mensen zijn dieren. Kuddedieren. We hebben elkaar nodig om iets voor elkaar te krijgen. Zal elk schaap het andere schaap in de wei even leuk vinden? Nee. Zien we honden of katten af en toe vechten? Ja! Je plaats innemen in de maatschappij is af en toe lastig en vergt soms het laten zien van je tanden. Maar dat is toch echt wat anders dan dat meisje met die bril die verlegen is altijd als laatste te kiezen bij de gym, of te negeren bij het samenwerken in de klas. Het is echt wat anders dan die dikke jongen ‘varken’ noemen of keihard uitlachen als hij struikelt op het schoolplein.  

    En weet je waar mijn verdriet misschien nog wel het meest vandaan komt? In mijn praktijk werk ik met kinderen van 4 tot 18 jaar. Kinderen met hun eigen hobbels. Of het nu gaat om sterke emoties, faalangst, perfectionisme, ‘anders zijn’ bijvoorbeeld door meer- en hoogbegaafdheid, alles komt voorbij. En al die hobbels en kenmerken zijn, helaas, ook vaak voedingsbron voor pesterijen. Ik zie pareltjes die in een pittig leerproces zitten. Ze hebben steun nodig om weer te stralen, geen medemensen die hen juist verder de put in helpen.

    Een kind dat niet lekker zijn vel zit, onzeker is, valt op de apenrots direct op. En wil jij, zeker zo aan het begin van het schooljaar, toch even zeker weten dat jij wél een goede plek op die apenrots te pakken krijgt, dan is dat zielige aapje een mooi slachtoffer. Juffen en meesters hebben fantastische materialen tot hun beschikking en besteden er in hun lessen aandacht aan. Maar onze kinderen zijn op zoveel meer plaatsen dan op school. Bij de sportclub, bij het buurthuis én thuis!  

    Misschien wordt het tijd voor de Week van de Uitleg, of de Week van Geef het Goede Voorbeeld. Kom op ouders, ik doe een dringende oproep aan jullie om je kinderen uit te leggen dat anderen uitschelden en kleineren echt nergens voor nodig is. Niemand wordt er beter van! Maak je kind weerbaar door te laten zien dat het helemaal goed is zoals het is. Je hoeft er niet ‘hip’ uit te zien, je hoeft niet ‘superslim’ of ‘supersterk’ te zijn. Je bent en dat is goed genoeg. En voor ouders van de kinderen die pesten: hoe komt het dat jouw kind dat nodig heeft? Waar ligt zijn of haar onzekerheid? Is er sprake van groepsdruk? Is er een voorbeeld ergens? Leer ze dat we nu eenmaal verschillen! Je bent, je kind is en dat is goed genoeg. Prima zijn ten koste van een ander is dus niet nodig!

    Ben jij ook klaar met pesten? Kijk op www.weektegenpesten.com. Want een grapje moet kunnen, zoals het thema dit jaar is. Maar pesten, is gewoon nooit grappig!